donderdag 13 oktober 2016

Wat zijn de effecten van sluitertijd?

Wat zijn de effecten van sluitertijd ?






                 

In een vorig stuk heb ik het gehad over sluitertijd als onderdeel van de belichtingsdriehoek.
Daaruit blijkt dat de sluitertijd bepaalt hoe lang er licht valt op de sensor en zorgt direct voor de belichting van je te maken foto.
Het interessante aan sluitertijd is, dat je jouw foto’s een extra dimensie mee kan geven.
Die extra dimensie is in dit geval: Beweging.

Het effect “Scherptediepte” wordt bereikt door o.a. het diafragma. (zie stuk over “Wat is Scherptediepte ?”)

Beweging kan je op verschillende manieren in je foto laten zien.
1. Bewegingsscherpte (onderwerp bevriezen)
2. Bewegingsonscherpte
3. Meetrekken van je bewegende onderwerp

Je moet voordat je de foto maakt je afvragen, welk effect wil ik bereiken (beweging laten zien of juist bevriezing van je beeld).
Wanneer je dit voor je zelf bepaald hebt, moet je afvragen, kan ik deze foto nog steeds uit de hand nemen of moet ik een statief gebruiken.

In het voorbeeld hieronder zie je verschillende mogelijkheden om het windmolentje te laten zien.












Bewegingsscherpte


Beweging  laten zien van je onderwerp geeft een heel dynamisch beeld en bevriezing van je onderwerp.
Denk aan waterdruppeltjes die in de lucht lijken te hangen van een waterval of een persoon die in de lucht hangt als degene op een trampoline springt.

De sluitertijd die je nodig hebt voor bevriezing van je onderwerp, hangt in sterke mate af van de snelheid van je onderwerp.
Om een rijdende trein te bevriezen is een veel snellere sluitertijd nodig dan bijv. een voetganger en daarbij is ook de afstand van de camera tot het bewegende onderwerp van belang. Hoe verder weg van de camera des te langer kan de sluitertijd zijn.


                                                     Bevriezing van je onderwerp.

Bewegingsonscherpte


Bewegingsonscherpte kan je ook gebruiken om juist beweging van je onderwerp te laten zien. Maar dan moeten natuurlijk wel delen van je foto echt scherp zijn.

Vuistregel voor fotograferen uit de hand zonder statief:
Minimale Sluitertijd = 1 / brandpuntsafstand, oftewel hoever ben je in- of uitgezoomd ?
Een voorbeeld: stel je bent ingezoomd met een zoomlens (bijv. 18-200mm) op 200mm.
De vuistregel is dan, dat de minimale sluitertijd  die je uit de hand kan nemen 1/200 sec is. Dit geldt voor objectieven zonder optische stabilisatie.
Wanneer je objectief beschikt over een optische stabilisatie kan je 1-2 stops terug met je sluitertijd. In dit geval dus naar 1/100 sec of 1/50 sec.
Het is aan te raden om in geval van twijfel altijd een statief te gebruiken.
Nikon noemt dit “VR” (vibrance reduction), Canon noemt dit “IS” (image stabilization) en Samsung noemt dit “OIS” (optical image stabilization), Sony noemt het “OSS” (optical steady shot) Sigma noemt het “OS” (optical stabilzation)

Een andere vuistregel voor het fotograferen uit de hand is, dat je nooit een foto maakt met een sluitertijd langzamer dan 1/20 sec  – 1/30 sec, omdat de kans dan heel groot is dat je een bewogen foto krijgt. Houd voor jezelf een grens aan van ~ 1/40 sec anders kom je zeker in de gevarenzone.

Bovenstaande foto is vanaf statief genomen omdat de belichtingstijd 4 sec was om dit effect te bereiken.




Een ander voorbeeld is bovenstaande foto. Ook hier vanaf statief genomen om de omgeving scherp te krijgen en om te laten zien dat de auto beweegt. Wanneer je in dit geval een snelle sluitertijd had gebruikt (bijv. 1/250 sec) had je de beweging bevroren en had het net zo goed een stilstaande auto kunnen zijn.
Bewegingsonscherpte geeft dan een meer dynamisch beeld.

Meetrekken (Panning) van je bewegende onderwerp


Het meegaan met je camera met je onderwerp wordt ook wel Panning genoemd.
Deze techniek geeft ook een heel dynamisch beeld, maar is wel het lastigst om onder de knie te krijgen.
De sluitertijd kan iets langer dan wanneer je een stilstaand beeld maakt, doordat je met je onderwerp mee beweegt.
Wat wel handig is om in deze situatie de transport modus op “Multi shot” te zetten, waardoor er snel achter elkaar foto’s gemaakt worden.
Je kan dan later het beeld uitzoeken die je wilt.







Hoe kan je zelf je sluitertijd instellen op jouw camera ?


Zet je camera in de “S”-stand (“Tv” voor Canon)
Wanneer je nu aan het instelwieltje draait, zal je zien dat de sluitertijd veranderd wordt.

Probeer op je camera uit wat het bereik is van de sluitertijd.

Deze loopt van 30” (30 seconden) naar 1/4000 sec (afhankelijk van het type camera)
Jouw camera beschikt heel vaak ook over een zgn. Bulb-stand.
Met deze stand gaat de sluiter net zo lang open dat je de ontspanknop ingedrukt houdt.
Wanneer je de ontspanknop loslaat, zal de sluiter dicht gaan. Deze stand wordt gebruikt voor lange sluitertijd opnamen.

Wanneer je programma-knop over een B-stand beschikt, dan kan je die gebruiken.
Anders is de bulb stand te bereiken via de “M” stand.
Draai in de M-stand net zo lang aan het instelwieltje totdat de “bulb” verschijnt. Dit is één stand verder dan 30” sec.

Een vraag die ik veel krijg tijdens de workshops is,  welke sluitertijd moet je nu  precies gebruiken voor welk effect ? Wat zijn normale sluitertijden ?

Dat zijn vragen die niet eenduidig beantwoord kunnen worden.
Alles hangt af van de lichtomstandigheden, het effect wat je wil bereiken en de instellingen van het diafragma en ISO.

Let op: als je een foto terugkijkt en je ziet dat hij bewogen is,  komt dat altijd door een te lange sluitertijd, dus check met welke sluitertijd de foto genomen is.

https://www.fotosemeins.nl/info/Blogs/Wat_zijn_de_effecten_van_sluitertijd_

Geen opmerkingen:

Een reactie posten