donderdag 20 oktober 2016

Lichtmeting,één van de belangrijkste stappen voor het maken van je foto.

Lichtmeting

Lichtmeting is naast het scherpstellen één van de belangrijkste stappen voor het maken van je foto. Bij het half indrukken van de ontspanknop worden er 2 functies geactiveerd: scherpstellen en het invallende licht meten. In het stuk Belichtingsdriehoek heb je al kunnen lezen, dat de belichting bepaald wordt door je sluitertijd, het diafragma en de ISO instelling.

Afwijking lichtmeter 

Een belangrijk gegeven is vooraf te weten dat je lichtmeter een “afwijking” heeft. Dat heeft een reden. Wanneer je het gemiddelde neemt van alle lichtintensiteiten om je heen, dan kom je uit op 18% grijs. In heel veel gevallen zal dit waar zijn, maar er zijn genoeg voorbeelden dat dit niet klopt. Vanwege dit feit is de knop “Belichtingscorrectie” geïntroduceerd.

Belichtingscorrectieknop

De belichtingcorrectie sneltoets heeft geen geheime functie. Stel, je hebt de camera ingesteld op de “A-stand” (diafragmavoorkeuze – AV-stand voor Canon). In deze stand stel je zelf het diafragma, bijv. f/8.0. Wanneer je nu een foto maakt en die valt wat donker (onderbelicht) uit, kan je met het belichtingscorrectieknopje de belichting aanpassen voor de volgende foto. Wat er nu gebeurt, is dat de camera om de foto lichter te maken de sluitertijd zal aanpassen. Dit is immers het enige wat de camera nog kan doen om de belichting aan te passen. Je had zelf het diafragma en de ISO instelling al gekozen. Op veel camera’s is er een zogenaamde sneltoets aanwezig met het rechthoekig symbool met de + en – daarin (zie afbeelding).

Aanpassen belichtingscorrectie

Standaard zal de belichtingscorrectie op “0” staan. Maar in specifieke gevallen moet je deze instelling aanpassen. Aan de achterkant van je camera zal je een soort liniaal zien zoals hieronder te zien is.
Op deze “liniaal” is te zien of je neutraal belicht of niet. In dit geval is de belichting ingesteld op een neutrale belichting. De camera staat ingesteld op “0”. Wanneer het puntje op bijv. +1 staat, wordt de foto die je maakt overbelicht. Op -2 zal je foto onderbelicht worden.
(N.B. Het kan zijn dat de belichtingsliniaal niet zichtbaar is. Stel dan m.b.v. de sneltoets een waarde anders dan "0" in, dan komt de liniaal komt tevoorschijn.)
Probeer eens 3 foto’s te maken met de belichtingscorrectie op -2, 0, en +2. Zie je de verschillen?

Een specifiek geval waar de lichtmeting fout gaat en je het effect ziet dat de lichtmeting naar 18% grijs probeert in te stellen is het volgende: probeer maar eens een foto te maken van een zwart vel papier en een wit vel papier. Stel de belichtingcompensatie in op “0”. Je zal zien dat beide vellen papier grijs worden. Bij een vooral witte omgeving zal je dus moeten overbelichten om wit ook echt wit te houden. In een zwarte omgeving zal je moeten onderbelichten om zwart ook daadwerkelijk zwart te houden.

In alle programma’s (behalve de “M-stand”) worden de instellingen van je camera bepaald door het gemeten licht door de ingebouwde lichtmeter in je camera. In de “M-stand” fungeert de lichtmeter als echte lichtmeter voor het meten van het invallende gereflecteerde licht van je onderwerp. In eerste instantie kan de lichtmeter er uit zien zoals hieronder in het linker plaatje. Door net zo lang te draaien aan sluitertijd of diafragma, zal de lichtmeter er uit zien zoals hieronder in het rechter plaatje.
 

Lichtmeetmethodes

Een ander aspect wat veel invloed kan hebben op de lichtmeting is het gebruik van een bepaalde lichtmeetmethode (metering).

Check eens op je camera welke lichtmeetmethode er wordt gebruikt. De lichtmeetmethode (metering) geeft aan hoe het licht gemeten en berekend wordt. Hierboven is aangegeven welke gebieden er meegenomen worden tijdens de lichtmeting (aangegeven als grijs gebied).

De meest gebruikte lichtmeetmethoden zijn:
• Meervlaksmeting ( of multimeting of matrixmeting)
• Centrumgewogen meting
• Deelmeting met nadruk op centrum
• Spotmeting
(NB. de naam en hoeveelheid lichtmeetmethoden hangt af van je camera-type)
Welke meetmethode je moet gebruiken, hangt sterk af van je onderwerp en de lichtomstandigheden. De meest gebruikte algemene lichtmeetmethode is de zgn. meervlaksmeting. Hierbij worden alle lichtmeetcellen gebruikt worden over het gehele beeldvlak. Daarna wordt er een berekening uitgevoerd wat uiteindelijk een meetwaarde oplevert. En de camera wordt aan de hand van deze berekening ingesteld. Bij de spotmeting wordt alleen een paar cellen in het midden gebruikt om het licht daar te meten en de camera in te stellen.De deelmeting is eigenlijk een spotmeting, maar er zullen meer lichtcellen meegenomen in de berekening rondom het midden. Wanneer het belangrijk dat je onderwerp goed belicht is en er minder nadruk ligt op de omgeving, gebruik je spot- of deelmeting. Je kan dan denken aan Macro-fotografie.

Bij bijv. zonsondergang is het goed om eens na te denken over een andere lichtmeetmethode. Als je meervlaksmeting gebruikt, is de kans groot dat je een goed belicht zon krijgt met diepe rode kleuren, maar met een donkere, bijna zwarte voorgrond. Met deelmeting zal, afhankelijk waar je op richt, ook de ondergrond beter belicht zijn, maar zal de zon richting overbelicht gaan.

Kortom, het gaat er om welk effect je wilt bereiken. Zoals je hebt kunnen lezen is de lichtmeting naast het scherpstellen van cruciaal belang voor een mooie foto. Experimenteer daar eens mee. Met belichtingscorrectie en het gebruik van verschillende lichtmeetmethoden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten