Instellingen voor je camera
Ik krijg heel veel vragen over instellingen voor je camera. Hoe stel je dit in en waarvoor gebruik ik dat ?
Zullen we eens wat meest voorkomende en belangrijkste instellingen op een rijtje zetten ?
• Kwaliteit en Resolutie
• Belichtingscorrectie
• Instellen scherpstelpunten
• Programmastanden
• Witbalans instelling
• ISO instelling
• Lichtmeetmethode
• Transportfunctie (single- multishot)
• Belichtingscorrectie
• Instellen scherpstelpunten
• Programmastanden
• Witbalans instelling
• ISO instelling
• Lichtmeetmethode
• Transportfunctie (single- multishot)
Helaas geldt dat dit op elke camera anders moet worden ingesteld. Wat vaak wel hetzelfde gehouden wordt, zijn de benaming voor een instelling. Belichtingscorrectie heet op de ene camera zo en ook op een andere camera.

Was het allemaal maar nog zo simpel als met de analoge camera’s
Daar had je 2 instellingen: Instellen sluitertijd en instellen diafragma
En de ISO (gevoeligheid) regelde je door een gevoeligere (snellere) film in je camera te doen.
In de huidige digitale camera’s heb je de beschikking over ontzettend veel aanpassingen en instellingen die je kunt instellen dat je vaak door de vele bomen het bos niet meer ziet.
Ik hoop met deze blog dat je de écht belangrijke instellingen gaat leren onderscheiden van de zgn. ‘nice-to-have’ instellingen.
Oftewel die instellingen die écht belangrijk zijn voor het maken van een foto, als je kijkt naar bijv. de Belichtingsdriehoek.
In grote lijnen kan je de instellingen als volgt bereiken:
• Hoofdmenu – alle instellingen
• Submenu – function menu
• Sneltoets – om snel een belangrijke instelling te wijzigen
• C1/C2 – zelf configureerbare toetsen/functies
• Submenu – function menu
• Sneltoets – om snel een belangrijke instelling te wijzigen
• C1/C2 – zelf configureerbare toetsen/functies
Hoofdmenu -> druk op knop ‘menu’
Fn-menu of Quick menu -> druk op “Fn” knop of “Q” knop, met de ‘pijltjestoets’ en het draaiwieltje kan je nu de instelling wijzigen. Hieronder zit vaak de belangrijke instellingen.
Specifieke sneltoetsen voor die functie -> met deze sneltoetsen kan je de desbetreffende functie direct wijzigen. Bijvoorbeeld: de ‘ISO-knop”, de ‘WB’ (witbalans knop) etc etc.
Fn-menu of Quick menu -> druk op “Fn” knop of “Q” knop, met de ‘pijltjestoets’ en het draaiwieltje kan je nu de instelling wijzigen. Hieronder zit vaak de belangrijke instellingen.
Specifieke sneltoetsen voor die functie -> met deze sneltoetsen kan je de desbetreffende functie direct wijzigen. Bijvoorbeeld: de ‘ISO-knop”, de ‘WB’ (witbalans knop) etc etc.
Daarnaast zit er altijd het befaamde draaiwieltje(s) om de waarden aan te passen of een ‘pijltjestoets’ om naar instellingen te gaan.
Voorbeeld van een reeks sneltoetsen

Omschrijving van de functie
LET OP: Je zal zien dat wanneer je de AUTOMAAT of Scene-voorkeuze gebruikt je maar zeer beperkte toegang hebt om een instelling aan te passen. De automaat wil dit immers zelf blijven aanpassen. Om te kijken welke instellingen je kan aanpassen, draai de programma knop dan even op P, S, A of M.
Kwaliteit en Resolutie
Deze instelling geeft aan met welke resolutie en kwaliteit je gaat fotograferen.
Je kan dan kiezen voor JPEG of RAW of een combinatie hiervan.
Wanneer je kiest voor JPEG L (Fine) kies je voor de hoogste kwaliteit en resolutie, naast RAW uiteraard. Foto’s kan je altijd kleiner maken, maar nooit groter.
Met het kiezen van een JPEG formaat (Large, Medium of Small) kies je eigenlijk hoe groot je foto wordt en met welke kwaliteit.
Wanneer je kiest voor RAW benut je de camera het meest.
Voor meer informatie, kijk dan eens op de blog “JPEG vs. RAW”
Belichtingscorrectie
Dit is een optie om je belichting aan te passen.
Op het informatie scherm achterop zie je een soort liniaal die loopt van -3 tot +3 met de ‘0’ stand in het midden.
Wanneer de waarde op ‘0’ staat, belicht je dus neutraal.
In een aantal omstandigheden kan je camera de belichting niet altijd goed inschatten. Bijvoorbeeld bij gebruik van andere lichtmeetmethode, bij tegenlicht of bij sneeuwlandschappen.
Door de instelling meer naar de “+” in te stellen, zal je volgende foto meer belicht zijn.
Let op: Vergeet niet om de instelling terug te zetten naar ‘0’
Voor meer informatie: kijk ook eens op de blog “Belichtingsdriehoek” en “Lichtmeetmethoden”
Instellen scherpstelpunten
Dit is de instelling om te bepalen welke scherpstelpunten er actief zijn.
Camera’s beschikken over een aantal scherpstelpunten. Dit kan variëren van 9 tot wel 60 scherpstelpunten.
Je hebt keuze uit een aantal instellingen. Je kan kiezen tussen één (1) scherpstelpunt in het midden of een flexibel scherpstelpunt op de plaats waar jij het wilt hebben, of je kan kiezen uit een zone met scherpstelpunten of je kan kiezen om ze allemaal actief te maken.
Welke je kiest, hangt helemaal af van je onderwerp.
Bijvoorbeeld bij snel bewegende onderwerpen kies je vaak voor meerdere scherpstelpunten en bij een stilstaand onderwerp kies je sneller voor één scherpstelpunt.
Kijk ook eens op de blog “Scherpstellen”
Programmastanden
De programmastand bepaalt welk programma er actief is.
Je kan kiezen van het bekende groene standje (automaat) tot aan geheel handmatig (M-stand)
Kijk eens naar de blog ‘Programma-standen’ voor uitgebreide informatie hierover.
Witbalans instelling
Ligt er een kleurzweem over de foto (bijv. geel of blauw) dan is dat op te lossen door gebruik te maken van de juiste witbalans instelling
Over het algemeen kan je de stand ‘AWB’ goed gebruiken voor de meest omstandigheden, maar werk je onder kunstlicht zal je zien dat er al snel een kleurzweem over je foto ligt. Kies dan voor de soort verlichting waaronder je werkt. Bijv. halogeen, TL of gloeilamp.
Een andere methode is om vooraf een foto te maken met de zgn. grijskaart of een eigen witbalans preset te maken.
Lees ook de blog ‘Wat is witbalans’
ISO instelling
Hiermee stel je de gevoeligheid van de sensor in voor licht.
Des te hoger het getal des te gevoeliger de sensor is voor licht
Met deze instelling kan je de gevoeligheid instellen.
De schaal loopt van ISO AUTO – ISO100 – ISO400 tot wel ISO25,600 of hoger.
Deze instelling heeft een hoge impact op je belichting. Vergeet ‘m dus niet terug te zetten naar de goede waarde voor je lichtomstandigheid.
Veel meer informatie hierover vind je in de blog ‘Belichtingsdriehoek’ en ‘ISO en lichtgevoeligheid’
Lichtmeetmethode
Met de lichtmeetmethode geef je aan op welke wijze de camera hoe licht meet en dienovereenkomstig de camera instelt.
De meest algemeen gebruikte lichtmeetmethode is de zgn. matrix-, meervlaks- of veldlichtmeetmethode.
Voor veel meer informatie hierover kijk dan op de blog ‘lichtmeting’ en ‘lichtmeetmethoden’

Transportfunctie (single- multishot)
Deze instelling geeft aan hoeveel opnamen er gemaakt worden wanneer je de ontspanknop indrukt.
Afhankelijk van het soort camera zijn er een aantal keuzemogelijkheden.
Single shot – Multishot – Burstmode
Single shot: Wanneer de ontspanknop ingedrukt wordt, zal er één opname gemaakt worden.
In Multishot zullen er meerdere opnamen gemaakt worden zolang de ontspanknop ingedrukt wordt. Hierin kan je nog kiezen tussen ‘low speed’ en high ‘speed’. (CL of CH). Deze instelling wordt het meest gebruikt bij zgn. sport-opnamen.
In Burstmode zal er een reeks opnamen gemaakt worden, vaak speciaal gebruikt bij het maken van snelle actiefoto’s. Het aantal kan varieren van 5 – 15 opnamen per ‘burst’. (let op: de foto’s worden wel in lagere resolutie gemaakt.)
Heel veel succes bij het instellen van je camera !!
https://www.fotosemeins.nl/instellingen-voor-je-camera